Bokser Mohammed Ali noemde zijn autobiografie: ‘The greatest: My own story’. Jezelf de beste noemen; dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Korte tijd later werd hem dan ook gevraagd hoe het kwam dat hij was gezakt voor de mentale test van het Amerikaanse leger. Zijn antwoord was: ‘I only said I was the greatest, not the smartest.’
Op basis van deze uitspraak werd een psychologisch verschijnsel naar hem genoemd, het Mohammed Ali-effect*: we vinden onszelf beter dan anderen, maar voor intelligentie is dat effect niet zo sterk als voor moraliteit: we vinden onszelf véél moreler (eerlijker, betrouwbaarder, socialer, authentieker) dan anderen en slechts een beetje intelligenter.
Het is makkelijker jezelf wijs te maken dat je moreel bent dan dat je slim bent. Op het morele vlak hebben we meer het idee van controle: je bent zo moreel als je wilt. Een tweede verschil is dat domheid of andere onkunde meer openlijk tot uiting komt dan immoraliteit, dus je wordt er eerder op betrapt. Je kunt jezelf wel heel slim vinden, maar als je zakt op een test die de meeste mensen halen, val je toch door de mand. Op het vlak van moraliteit heb je meer ruimte voor zelfbedrog en zelfverheerlijking. Je kunt dus niet alleen anderen beter misleiden over je morele gedrag, maar ook jezelf.
Een manier om dit te doen heet moral disengagement: jezelf overtuigen dat een twijfelachtige actie toch moreel gerechtvaardigd is. Bijvoorbeeld door te zeggen dat het gedrag een moreel doel dient (het doel heiligt de middelen), door de gevolgen te bagatelliseren of door eventuele gedupeerden te devalueren. Als je bijvoorbeeld kantoorartikelen van je werk mee naar huis neemt, kun je tegen jezelf zeggen dat je die nodig hebt voor je ontzettend nuttige, de samenleving dienende verenigingswerk, of dat niemand er last van heeft, of dat de directie van je organisatie bestaat uit zichzelf verrijkende hufters die het verdienen dat ze bestolen worden. Op deze wijze kunnen heel wat werknemers zichzelf moreler vinden dan anderen terwijl ze ondertussen tijdklokken misleiden, ideeën plagiëren, hun cv’s oppompen en in kantoortijd gezellig op internet shoppen en whatsappen.
Onderzoek aan de Harvard Business School** laat zien hoe dit proces werkt en wat je eraan zou kunnen doen. Deelnemers (studenten) werden in de verleiding gebracht te jokken over hun prestaties bij een taak om meer te verdienen. Vervolgens werd gekeken of ze instemden met uitspraken die op moral disengagement wijzen, zoals ‘Soms is het belangrijker om voorop te lopen dan om je aan de regels te houden’ en ‘Een beetje bedrog is acceptabel als niemand eronder lijdt’. Het bleek dat het frauduleus opvijzelen van de eigen prestaties meer instemming met deze uitspraken tot gevolg had – kennelijk om achteraf het eigen gedrag te rechtvaardigen. Het verraderlijke hiervan is dat het je op een hellend vlak brengt: na de normoverschrijding bedenk je waarom het niet zo erg was, waardoor de drempel om opnieuw over de schreef te gaan steeds lager wordt. Voor je het weet zit je in de baas z’n tijd bij te beunen en vind je jezelf nog altijd een toonbeeld van moraliteit.
Is dit op te lossen? In een van de Harvard-onderzoeken lazen de deelnemende studenten vooraf een honor code over normen en verantwoordelijkheden voor studenten en docenten. Het vooraf lezen en expliciet onderschrijven van deze regels bleek het immorele gedrag niet geheel tegen te gaan, maar wel sterk te reduceren. Dit betekent dat het zinvol kan zijn als een organisatie ethische richtlijnen expliciet maakt en laat ondertekenen. De banken hebben dit onlangs ingevoerd. Helaas bleek uit het onderzoek ook dat liegende deelnemers zich na afloop minder konden herinneren van de honor code. Geheel in lijn met hun zelfrechtvaardiging waren ze de details gemakshalve vergeten. Om the greatest te kunnen zijn, komt een zekere vorm van domheid kennelijk goed van pas.
* Van Lange, P. A. M., & Sedikides, C. (1998). Being more honest but not necessarily more intelligent than others: Generality and explanations for The Muhammad Ali effect. European Journal of Social Psychology, 28, 675-680.
** Shu, L. L., Gino, F. & Bazerman, M.H. (2009). Dishonest Deed, Clear Conscience: Self-Preservation through Moral Disengagement and Motivated Forgetting. Harvard Business School Working Paper, No. 09-078, January 2009.