Feedback krijgen

Het feedback-gesprek

Vervolg feedback vragen

Nu ben je klaar om het feedback-gesprek daadwerkelijk te voeren. Kies een goede vriend(in) of collega die je redelijk goed kent en die je vertrouwt. Begin met vertellen wat het doel is: Je wilt weten hoe de ander tegen je aankijkt. Wat je beste kwaliteiten zijn (“top”) en waar je verbeterpunten liggen (“tip”). Je wilt ook weten of er dingen zijn die je doet waar de ander last van heeft. Vraag jezelf van tevoren af of je dit werkelijk wilt weten!

Tips bij het gesprek:

  1. Bedenk dat dit gesprek alleen zin heeft als je écht wilt weten wat de ander denkt/vindt/voelt, helemaal los van je eigen gedachten en behoeften.
  2. Het doel van het gesprek is dat je via de ander meer zicht krijgt op je sterke en zwakke punten in de relatie met die ander. Dat is alles! Het doel is niet dat je problemen van de ander gaat oplossen, of dat de ander  je diepste verlangens gaat vervullen, of dat conflicten voorgoed voorbij zijn. Het doel is enkel en alleen  je zelfkennis te vergroten. Hou dit steeds in gedachten en ga terug naar het onderwerp als jij of de ander afdwaalt.
  3. Roep niet te snel dat het niet bijdraagt aan je zelfkennis alleen omdat je het er niet mee eens bent. Ga niet argumenteren, vraag niet naar bewijzen. Als de ander iets zo ziet, is dat voldoende. Het is geen rechtszaak. Het gaat om de visie van de ander, niet of het waar is. Hou vast aan het doel: je wilt weten hoe de ander het ziet. Dat is iets anders dan de ander uitleggen waarom hij het verkeerd ziet…
  4. Ga niet praten over de ander, dat kan later. Dit gesprek gaat over jou. Wil de ander het toch over zichzelf hebben, zeg dan bijvoorbeeld: daar wil ik het graag straks met je over hebben, vind je het goed om nu eerst dit onderwerp af te ronden?
  5. Als iets je niet duidelijk is, vraag dan naar voorbeelden om te zorgen dat je het begrijpt.
  6. Als het lastig wordt: stel je voor dat het gesprek gaat over iemand anders, niet over jou. Je staat erbij en kijkt ernaar. Je ziet dat het bepaalde gevoelens bij je oproept (bijvoorbeeld als je boos of verdrietig wordt) en je registreert die gevoelens; dat is ook belangrijke informatie die uit het gesprek komt. Je leert hierdoor immers meer over hoe je gevoelens werken.
  7. Het is menselijk om in de verdediging te schieten als je iets negatiefs over jezelf hoort, je zult dat dus vermoedelijk ook gaan doen (bijv. ontkennen, zelf met een beschuldiging komen, uitleggen of corrigeren). Als je kunt signaleren dat je dit doet is het alleen maar interessant en nuttig. Het wordt daardoor heel helder waar je belangen liggen.
  8. Bedenk dat je de ander gevraagd hebt om zijn/haar mening, je kunt de ander na afloop dus geen verwijten maken over wat op tafel is gekomen.

Werk na afloop het gesprek uit. Vraag je bij elke uitspraak af wat de ander bedoelde. Is het mogelijk dat de ander kritiek vriendelijk heeft ‘verpakt’ en eigenlijks iets ergers bedoelde? Mensen kunnen bijvoorbeeld zeggen: eigenwijs in plaats van dwars, eigen mening in plaats van halsstarrig, avontuurlijk in plaats van roekeloos, meegaand in plaats van watje, zelfverzekerd in plaats van arrogant, enzovoort. Weet je wat de ander werkelijk dacht en zijn er dingen waar de ander echt last van heeft? Laat het op je inwerken. je hoeft niets te doen, je hoeft alleen maar te weten hoe het zit. Beschrijf ook  je eigen gevoelens en reacties op wat de ander heeft gezegd.

Als je het feedback-gesprek hebt afgerond en uitgewerkt, kun je nog andere mensen benaderen met de vraag om je feedback te geven. Mensen die weer een andere kant van je kennen. Bijvoorbeeld:

Hierdoor kun je gaan ontdekken of er een patroon zit in de feedback die je van verschillende kanten krijgt. Zijn er bepaalde reacties die je vaker terugziet? Als ze verschillen, vraag je dan af of dat ligt aan de personen (wellicht heeft iemand een wat gekleurde kijk op je) of is het mogelijk dat je je verschillend gedraagt in verschillende situaties?

Tot slot...